Blijven zitten, zo vaak niet de oplossing.
“Hee , hoe gaat het met je?”, vroeg ik hem.
“Goed!”, antwoordde hij.
“En op school?”
“Ook goed. Ik sta voor alle vakken hele goede cijfers, behalve voor Engels. Daar sta ik gemiddeld een 2,9 voor.”
“Je staat er inderdaad wel erg goed voor. Hoe kom je aan de mooie cijfers?”
“Ik ben blijven zitten en weet veel nog van vorig jaar.”
“Hoe lang leer je gemiddeld per dag?”
“Ik leer bijna niet doordat ik ben blijven zitten hoeft dat nauwelijks.”
“En toch zou je, wanneer je nu je rapport zou krijgen, niet overgaan. Alleen omdat je voor Engels laag staat.”
“Klopt, dat zit hem in leesvaardigheid”, zegt hij. “Op school zeggen ze dat ik dit niet kan leren en maar meer boeken moet lezen om m’n woordenschat te vergroten.”
Boosheid en blijdschap voel ik. Boosheid omdat het complete onzin is dat je leesvaardigheid niet kunt leren. En ook omdat de vage opdracht: ‘boeken lezen’ ervoor zorgt dat kinderen vage resultaten blijven halen. Ze weten niet waar ze moeten beginnen, wanneer en vooral zien ze de meerwaarde er niet van (de waarom ontbreekt) hoe dat ze concreet helpt bij een toets leesvaardigheid.
Blijdschap voel ik omdat leesvaardigheid WEL te leren is en ik hem ga helpen de komende weken om dit onderdeel te tackelen.
In de meeste gevallen ben ik zó geen voorstander van zitten blijven. Deze jongen is hiervan het levende bewijs. Hij zit nog een jaar in 4 havo. Doet nu bijna niks meer omdat hij alles al weet en het onderdeel waarop hij is blijven zitten (Engels) pakt hij precies op dezelfde manier aan als dat hij vorig jaar deed en waarmee het niet lukte. Verrassend genoeg helpt dat ook dit jaar niet en is hij niet plots wakker geworden met een andere techniek.
Zo belangrijk om te analyseren waar het knelpunt zit en dat stuk doelgericht aan te pakken.
Het gevolg is dat hij volgend schooljaar compleet opnieuw moet leren om structuur te vinden want dan is alle stof wel nieuw, dan zit hij in z’n examenjaar en kom je niet meer weg met “nauwelijks iets doen”.