Ze zit in groep 8 en wil maar één ding: havo.
Voor alles scoort ze goed, maar voor begrijpend lezen niet. Ze heeft er geen zin in. Logisch, iets waar je niet goed in bent vind je per definitie minder leuk.
Ze begint met lezen en ik zie dat ze verzandt in details. “Stop”, zeg ik. “Voor deze vraag gaan we de tekst helemaal niet lezen.” Ze kijkt me aan alsof ik niet goed ben. Ik leer haar met een klein stappenplannetje waar ze op moet focussen. “Lees nu nog eens de vraag nog eens en geef maar antwoord.” “C”, zegt ze met twijfel. “Helemaal goed, next”. Ze kijkt verbaasd.
Bij de volgende vraag schrikt ze van een moeilijke woord “verankerd”. Ze stopt en kijkt me aan. “Laat je niet afleiden, lees maar gewoon door”. Dat antwoord had ze niet verwacht en ook niet gehoopt. Ze heeft er niks aan als ik haar het moeilijke woord vertel. Ik leer haar dat je ook het antwoord goed kunt hebben zonder het moeilijke woord. Dat geeft vertrouwen. Je hoeft niet álles te weten.
Daarna leer ik haar trucjes aan hoe je een moeilijk woord tóch kunt begrijpen. Één van de trucjes is HAKKEN. “Zit er in het woord een woord dat je wél kent?”. Ze kijkt, “Ja, anker”. “Wat doet een anker?”, vraag ik. “Die houdt de boot op één plek.” “Wat betekent het dan als de wortels verankerd in de grond zitten?”. “De wortels houden de plant op één plek”.
“Mam, het was eigenlijk best leuk”, zegt ze als we klaar zijn. Vooral die twinkeling in haar ogen. Het uitzichtloze maakt ruimte voor hoop. Ze kan het wel, alleen gebruikt ze niet de juiste trucjes/strategieën.
En voor al die mensen die zeuren dat je geen trucjes aan moet leren… Dit zijn leesstrategieën die ik versimpel tot op het bot. Waarom moeilijk doen als het simpel kan?